Note book: Korte Surinaamse verhalen uit de Bijlmer

bijlmerexpress
1

Schrijf iets over de plaats waar je vandaan komt, was de vraag. Op dat moment was het de Amsterdamse Bijlmermeer.

Het was de tijd waar de droom om naar Suriname terug te keren springlevend was en de Bijlmer een veilige gezellige thuishaven was. De Bijlmer was de Surinaamse plek in Nederland, maar het echte Suriname kende ik alleen van vakanties.
 
 

Kippenvoeten

Barbecueën op het Kwakufestival

Wendell, die werkte als accountant, liep over het warme zand op het Kwakufestival en keek naar de druk pratende mensen om hem heen. Bij een tent waar kippenvoetjes werden gebarbecued stopte hij.

Hij bleef er staan speciaal voor zijn collega Shanice, voor wie barbecueën van kippenvoetjes haar grote passie was. Kippevoetjes zijn een delicatesse voor de echte traditionele Surinamer, maar ze lijken op een apenhersenendessert en je kunt ervan schrikken als je ze

“Hier, neem een lekker voetje,“ zei Shanice met een brede glimlach. Met uitgestrekte armen reikte ze hem een wit plastic bordje aan.

Maar kippenvoeten waren voor hem een herinnering aan zijn grootmoeder in Suriname. Zij gebruikte afgehakte voeten van een kip om vetes met haar kerkgenoten te beslechten. Zij groef met haar blote handen een diepe kuil op haar erf, wreef de afgehakte voeten in met varkensbloed en stak ze in brand. “Fowru futu, fowro futu,” siste ze er bezwerend bij terwijl ze de rook van haar sigaar uitblies over de verkoolde tenen.

Wendell staarde naar het bordje en keek verschrikt naar Shanice. Hij had zich een dromerige vakantie naar Suriname met haar ingebeeld, met zijn tweeën rijdend in een knalgele cabriolet op een stoffige weg richting de oude plantage Onverwacht in Para.

Een stilte viel.

"Je wil het niet," vroeg Shanice met een hoge stem, terwijl ze het bordje nu met één hand vasthield en met de andere hand over haar kin wreef. Ze draaide het bord om en de kippenvoetjes stuiterde op het rooster, een rookwolk ontstond door het in het brand vliegen van de al doorgebakken voetjes.

Wendell is daarna niet meer naar het Kwakufestival gegaan. Hij zit een driejarige gevangenisstraf uit met TBS voor een poging tot brandstichting in de boerderij van zijn ex-schoonfamilie uit Staphorst.


Ze doodde haar Duitse man

Foto: Surinaams museum - Augusta Curiel

Een Surinaamse vrouw, die Mildred heette, vertelde dat ze vlak na de tweede wereldoorlog in Suriname samenwoonde met een Duitse man, die op een dag zo ernstig ziek werd, dat hij niet meer op eigen kracht kon opstaan uit zijn bed. Hij begon veel te zweten en ook te ijlen, wat voor haar de aanleiding was een dokter, een Nederlander, te vragen om langs te komen. De arts, die wist dat haar man een Duitser was, adviseerde haar hem geen drinken te geven ook al zou hij daarom vragen, maar het advies, dat ze vreemd vond voor een tropisch klimaat, volgde ze toch op, maar toen haar man haar smeekte hem water te geven begon ze te twijfelen en vroeg daarom opnieuw aan de arts om hem te onderzoeken, maar hij bleef indringend tegen haar zeggen, dat ze hem niets te drinken moest geven, wat ze weer opvolgde, met als gevolg dat haar Duitse man aan uitdroging overleed.

Misschien hoopte ze diep in haar hart dat de arts haar ooit zou opbellen en berouw zou tonen. Maar ik denk dat ze het liefst gewild had, dat hij op een stinkend openbaar toilet een ordinaire hartaanval zou krijgen en daar langzaam zou sterven.


*Dit verhaal was het verhaal van een achtertante die in de koloniale periode in Suriname samenwoonde met een Duitse man. Ze is gestorven met het gevoel, dat ze alles heeft gedaan om haar geliefde te redden. Het was geen opzet.

(Het verhaal is geschreven in de stijl van de Zwarte Franse schrijfster Marie NDiaye.)


De vuilniszak

Ik hield mijn grijze vuilniszak van schrik stevig vast toen ik een oude rasta zag liggen in de huisvuilcontainer van mijn flat. In zijn dreadlocks zag ik witte rijstkorrels, op zijn voorhoofd lag een stuk karton en op zijn buik lag een opengevallen plastic boodschappentas met bruin gekleurde babyluiers.

Ik wilde mijn vuilniszak in een andere container gooien, maar hij sloeg de luiers van zich af, trok zich omhoog op aan de rand en riep: “Je kan het ook hier zetten hoor, er is nog ruimte.”

De volgende dag zag ik zijn hoofd uitsteken boven de rand van de vuilniscontainer. Hij zwaaide driftig met een met ketjap besmeurd verfrommeld papiertje en riep: "Betaal je aanmaningen op tijd. Neem die andere container, hier is geen ruimte meer!"

Vanaf die dag is mijn vuilniszak alleen gevuld met restjes groente, doorgestreepte afschriften van op tijd betaalde rekeningen en de vers opgeraapte ontlasting van mijn pitbull.

Beleving

Amsterdams Stadsarchief

In mijn beleving was de Bijlmer de thuishaven van de Surinaamse cultuur. Het was een ontnuchtering toen mijn nichtje na twintig jaar tegen mij zei: "We vonden het altijd spannend als we bij jullie in de Bijlmer kwamen. We zeiden altijd tegen elkaar, we gaan naar de Bijlmer! En die flat stonk altijd naar pis. Echt getto!"

In mijn beleving was ik altijd een van de 'guys'. Het was een ontnuchtering toen een goede vriend na vijf jaar tegen mij zei: "Je bent oké, maar toen ik je pas tegenkwam dacht ik, wie is die zwarte patat."

In mijn beleving was ik een van haar goede kennissen. Het was een ontnuchtering toen ze gisteren haar verjaardag met iedereen had gevierd, maar zonder mij, en tegen mij zei: "Ik heb je niet uitgenodigd, want je bent zo kakkerig. Ik dacht dat je mijn lesbische moeder en haar vriendin een beetje ordinair zou vinden."

Misschien hebben ze gelijk.


Een kakkerlak in de Bijlmer

Ik probeer die kakkerlak te grazen te nemen, maar net als ik die rat met een propje toiletpapier van mijn slaapkamermuur probeer te plukken is hij me weer te snel te af. Dooddrukken tegen de muur is niet goed voor het behang, daar krijg je vlekken van.

Ik spring naar de muur met een bus Bayer insectenspray, maar net als ik wil sprayen duikt hij weg in een kleine opening in het behang. Ik druk mijn neus tegen het behang en zie hem zitten in de spleet. Ik richt de witte spuitmond in het holletje en spuit. Mijn wijsvinger kleurt rood, de vloeistof druppelt over mijn vingers en de lijm van het behang laat los. Die duivel moet dood.

Ik proef de benzinesmaak van het gif, en ik voel mijn longen. Mijn ogen tranen en ik hoest als een kettingroker die stikt in zijn eigen rook. Die azima wil me doden met mijn eigen gif. Ik zie hem weer lopen over mijn behang. Ik geef het op, voor vandaag.

*In de stijl van David Gaffney



Oh! Vervelend Suriname

Presidentieel paleis in Paramaribo

Oh! Vervelend Suriname

“Ik ben het zat om vernederd te worden door die Surinamers hier in Suriname. Wie denken die gasten wel dat ze zijn. Ik heb mezelf de pleuris gewerkt in Nederland. Dus als ik ná mijn vakantie voorgoed wil terugkeren, moeten ze geen grote mond tegen me opzetten. Ze mogen blij zijn dat ik hier mijn zuur verdiende geld ga uitgeven in deze gribus. President Ronald Venetiaan zou er schande van spreken als  hij zou weten hoe hoogopgeleide Surinamers uit Nederland hier als kleine jongens worden behandeld.“

Roy Graanwiel, een veertigjarige creoolse marketingmedewerker uit de Bijlmer, mompelt deze woorden tegen zichzelf terwijl hij in de rij staat voor een rondleiding door het Presidentieel paleis van Suriname.

Achter het loket staat een ambtenaar, die met een grote witte zakdoek het zweet van zijn voorhoofd afveegt. Met een diepe zucht grist hij een toegangskaartje uit de vingers van een bezoeker, slaat het kaartje op de balie, drukt er een stempel op en schuift het opzij.

“Volgende!,” roept de ambtenaar gebiedend, terwijl hij met zijn stempel op de balie tikt.

“Nog even en ik trek die onbeschofte hufter uit zijn kippenhok en stempel zijn voorhoofd helemaal verrot,” zegt Roy fluisterend, terwijl hij zijn kaartje paraat houdt.

Roy loopt naar voren en biedt zijn kaartje aan:  "Alstublieft."

De ambtenaar kijkt Roy onderzoekend aan en zegt: “U mag geen foto’s maken in het paleis van de president van Suriname. In Holland mogen jullie overal foto’s maken, maar hier niet.“

Als Roy het loket voorbij loopt en het paleis binnenloopt, prevelt hij tegen zichzelf: “Zie je hoe ze tegen me praten. Alsof ik een stuk stront ben.”

Als een bewaker zijn hand opsteekt en met grote gebaren de bezoekers maant om op te schieten, slaat Roy snel een zijgang in. Als hij doorloopt ziet hij aan het einde van de gang een donkere eikenhouten deur met daarop het wapen van Suriname. Als hij voor de deur staat ziet hij een klein bordje met daarop:  'Alleen voor bedienend personeel'.

Hij opent de deur, loopt schoorvoetend naar binnen en kijkt om zich heen.

Plotseling ziet hij de President van Suriname, Ronald Venetiaan, achter zijn bureau zitten.

Venetiaan kijkt verschrikt op en vraagt verbaast: “Wie bent u?!”

“Ik ben Roy en ik kom uit Nederland. Ik ben hier voor een rondleiding. Sorry."

Roy staat stil in de kamer en zegt: "Maar nu ik hier toch ben wil ik je iets vragen.”

Venetiaan staat op en loopt langzaam naar de grote deur.

“Wacht,” zegt Roy,  “als je een soft gaat halen, geef mij dan een Cola.”


"Ik was niet van plan een verfrissing voor u te gaan halen, maar ik ga een agent voor u roepen om u uit het  paleis te laten verwijderen,” zegt Venetiaan geïrriteerd.

Roy gaat zitten in een grote bruine lederen fauteuil, die vlak voor het bureau staat. “Ga zitten man. Hoe gaat het met mevrouw Venetiaan? Maar let 's get to the point. Vene, ik wil terug naar Suriname, maar die Surinamers hier maken het mij niet makkelijk.”

“Wacht even voor u verder gaat,” zegt Venetiaan, terwijl hij weer naar zijn bureau loopt en gaat zitten.

“Ik  wil u  iets vragen. Roy heet je noh?”

“Zegt u mij eens, waar was u toen de coup werd gepleegd?”

“In Nederland, ” zegt Roy onderzoekend.

“Waar was u  tijdens de Decembermoorden?”

“In Nederland natuurlijk,” antwoordt Roy zachtjes.

“Waar was u toen we het toiletpapier gebruikten om onze vingers af te vegen in plaats van onze billen,” vraagt Venetiaan met een luide stem.

"Waar was u tijdens de watersnoodramp?" vraagt Venetiaan, die nu met zijn ogen knippert omdat de zweetdruppels van zijn voorhoofd in zijn ogen rollen.

"Maar, maar, luister no, enne…,"  sputtert Roy.

Plotseling springt hij op en zegt: "Maar ik stuur geld naar Suriname, iedere maand!"

"Voor het land Suriname?!," schreeuwt Venetiaan fel.

"Voor mijn familie, " zegt Roy zachtjes, terwijl hij zijn keel schraapt en weer terugzakt in de stoel.

“A boen, u wilde zich tot mij richten met een vraag?,” zegt Venetiaan, terwijl hij met zijn armen over elkaar achterover leunt in zijn bureaustoel.

"Ronald, Ik wil terug naar Suriname," zegt Roy met een zucht.

"Ik wil dat je een belastingverdrag sluit met Nederland zodat ik minder belasting hoef te betalen."

"En ik wil dat je het mogelijk maakt dat ik de dubbele nationaliteit krijg. Enne ik wil dat je "

"Stopt u daar. Wat heeft u gedaan voor het land Suriname?," vraagt Venetiaan.

"Nog niet veel, maar ik neem wel geld mee,"  zegt Roy.

Venetiaan staat nu op vanachter zijn bureau en loopt naar de grote leren stoel waar Roy in zit.

"Dus u koopt ons een beetje af zodat wij u bedienden worden, ” zegt Venetiaan,  terwijl hij voorover buigt naar Roy en driftig met zijn hoofd op en neer knikt.

“Denkt u werkelijk dat als u met uw Euro’s naar ons land komt, dat wij voor u zullen knielen als slaven. U moet uw plaats verdienen!," zegt Venetiaan,  waarop hij met zijn vuist op een bijzettafeltje slaat.

"En haal die witte patta's van mijn bureau!," brult Venetiaan.

"Bewaking!,” schreeuwt Venetiaan.

Een beveiligingsambtenaar opent de deur en rent de kamer binnen.

"Verwijder deze heer uit mijn gezichtsveld. Nu!," schreeuwt Venetiaan, terwijl hij met zijn uitgestrekte vinger naar Roy wijst.

De bewaker pakt Roy bij zijn arm, trekt hem uit de fauteuil en duwt hem naar de deur.  Ze springen opzij voor een djukakruk, die Venetiaan naar Roy smijt.

“Ik wist meteen wie je was. Jullie zwarte ptata’s hebben geen respect voor ons,” sist de bewaker terwijl hij Roy door de brede gang voor zich uit duwt.

Als ze buiten het paleis zijn krijgt Roy een harde duw in zijn rug, waardoor hij voorover op het trottoir valt.

“Met deze gasten valt geen land te bezeilen!” zegt hij hardop, terwijl hij op de grond ligt.  “Oh, vervelend Suriname, ik ga weer terug naar Nederland!”

 
*De inspiratie kwam van het verhaal  OH! THE PUBLIC van Anton Chekhov. De eerste versie is geschreven voor een discussie over remigratie op de website Waterkant.

 

Verrukkelijk Surinaams racisme!

Afbeelding uit Wan Pipel

Wat zouden wij Surinamers tegen elkaar zeggen als ze in gesprekken gewoon open zouden zijn over hun vooroordelen ten opzichte van elkaar? 

 

In de komische sketch 'open racism' grapt de zwarte Amerikaanse komiek Dave Chappele over hoe blank en zwart met elkaar zouden praten als ze racisme vrij spel zouden geven. En waarom ook niet. 

Geïnspireerd door Chappelle probeer ik mij, als fijnproever van het Surinaams racisme, een heerlijke conversatie voor te stellen tussen een creool en een Hindoestaan. 


Een creool een Hindoestaan ontmoeten elkaar op straat en het volgende open gesprek ontstaat.  

Hindoestaan: 'Hallo neger.'

Creool 'Hallo koeli.'

Creool: 'Ben je weer helemaal naar India gelopen om je pakje boter te kopen bij een andere Hindoestaan, ook al kon je het om de hoek kopen bij een creool.'

Hindoestaan: 'Ik loop tenminste, maar jij hebt de hele dag in je bed gelegen. Of lag je op een oud matras bij je buitenvrouw, die je naast je vierde vrouw hebt?'

Creool: 'Touché, maar ik ga niet iedere dag stomdronken naar huis om mijn vrouw in elkaar te slaan.'

Hindoestaan: 'Maar tenminste heb ik een huis.'

Creool: 'Je bent geen Surinamer, als ik je de kans geef verkoop je mijn 'switi Sranan' voor een dubbeltje aan de hoogste bieder. Je bent eerst Hindoe, maar wat je daarna bent weet ik niet.'

Hindoestaan: 'Je hebt gelijk, ik ben geen Surinamer. Ik werk hard, ik neem geen genoegen met alleen een lagere schooldiploma en ik voed mijn kinderen zelf op. Ik wil dat mensen denken dat ik uit high-tech India kom, ik wil niet dat ze mij associëren met een arm land als Suriname.

Hindoestaan: 'Ik weet dat je achter mijn dochter aan zit. Maar je kent het grapje van Jörgen Raymann toch: Wil je dat je dochter met een neger gaat? No Man!'

Creool: 'Je hebt me! Ik wil alleen gemixte kinderen met mooi haar, je Hindoe-afgoderij en dat kaste-ding van je interesseren me niet. Wat moet ik anders met die behaarde spin van je?'

Hindoestaan: 'Hoeveel kinderen wil je? Twintig, bij twintig verschillende vrouwen?'


Creool: 'Maar tenminste huwelijk ik ze niet uit voor een bruidsschat. Easy money!'

Hindoestaan: 'Maar tenminste spaar ik het geld op voor later, jij geeft je hele uitkering in één keer uit  aan een 65 inch TV.

Creool: 'Zuiver. Daarom kom ik ook bij je thuis als je er niet bent.'

Creool: 'Heb je weer PVV gestemd?'

Hindoestaan: 'Ja, want ik ben vóór de verlaging van sociale uitkeringen.' 

 

Creool: 'Oké baboe tot later.'

 

Hindoestaan: 'Oké ex-slaaf, tot later.'


Disclaimer: verhaal geschreven door een creool.


Chaka Khan


Een Zwarte kelner staat in een chic Amsterdams hotel in  te luisteren naar een spontaan concert dat Chaka Khan geeft voor de gasten: "Ze kan goed zingen, maar ze is wel ordi hoor." 


EGK

Post a Comment

1Comments
Post a Comment