Afro Republic
Sylvana Simons in therapie bij Glenn Helberg : "Ben ik werkelijk zo star, zo hard, zo oordelend als mij wordt toegedicht?"

Het activistische verhaal van onderbelichte Zwarte theatermakers in Nederland

Rufus Collins tijdens repetitie van de Koopman van Amsterdam.
Zwarte theatermakers als Rufus Collins, Felix de Rooij, Alida Neslo en Marjorie Boston blijven onderbelicht. 

Om deze pioniers hun erkenning te geven gaf schrijver en regisseur Maarten van Hinte tijdens het Nederlands Theater Festival 2020 een vierdelige reeks theatercolleges. Hierin koppelde hij deze vier theatermakers aan thema's als ‘activisme’, ‘multidisciplinariteit’, ‘verbreding van de canon in het onderwijs’ en ‘de invloed van de straat en low culture’.

Van Hinte gaf de presentatie in het kader van Stichting Need for Legacy. Met de oprichting van Stichting is een belangrijke organisatie in het leven geroepen om de geschiedenis van de Nederlandse theatercanon zichtbaar te maken. Deze stichting is gevormd door een jonge generatie theatermakers van kleur die zich inspannen voor een inclusieve Nederlandse theatergeschiedenis. Lees verder Canon:1984 - The Kingdom – Een eerste stap in de richting van een multicultureel theater 

 Need for legacy #1 - Rufus Collins


 

Maarten van Hinte: Vandaag begin ik met Rufus Collins. Wie was Rufus Collins? Rufus Collins was een Amerikaanse regisseur die begin jaren tachtig in Nederland kwam en die eigenlijk min of meer de Big Bang is van multicultureel theater in Nederland. Het is niet met hem begonnen, er waren verschillende mensen al bezig in Nederland met andere, zal ik maar zeggen, culturele achtergronden of etnische achtergronden.
 
Mensen als Franklin Lafour, Errol Caprino, Henk Tjon, Mike Ho Sam Sooi, Donald Jones. Verschillende mensen waren bezig op verschillende niveaus in het theater. Maar toen hij kwam veranderde eigenlijk het hele landschap.
 
Dat is waarom zijn verhaal heel belangrijk is en waarom hij in mijn optiek in ieder geval de Big Bang is voor het begin. Hier zie je Rufus Collins samen met Henk Tjon. Henk Tjon is een Surinaamse regisseur die in Nederland had gestudeerd, maar in de jaren '70 terugging naar Suriname en daar politiek theater ging maken om het land op te bouwen en eigenlijk een nieuw soort theater uit te vinden.
 
Henk is begin jaren tachtig naar Nederland teruggekomen of teruggekomen, gevlucht eigenlijk uit Suriname voor het politieke regime daar. En hij en Rufus zijn toen samen gaan werken. En Rufus was in Nederland gekomen als gast eigenlijk.

In de eerste instantie, laat me eerst even dit laten zien, dit is Rufus zoals veel mensen die hem gekend hebben herinneren, met een kaketoe op zijn schouder, want die had hij. En in een repetitie, want daar was hij eigenlijk altijd. Hij was een volledig toegewijde, honderd procent toegewijde theaterbeest eigenlijk.
 
Dit is de repetitie van de voorstelling Koopman van Amsterdam. Rufus heeft in de tijd dat hij hier kwam, hij is gekomen. In de eerste instantie kwam hij om lessen te geven.

Derek Walcott, Astrid Roemer en Edgar Cairo

Hij is uitgenodigd door Otto Romijn, destijds was dat de directeur van het Tropeninstituut en die besteden aandacht aan theater uit de rest van de wereld min of meer. En die raakte geïnteresseerd in migrantentheater, dat was het begrip dat toen gebruikt werd. Dus hij nodigde af en toe groepen uit, uit Londen of uit Parijs, in een festival en presenteerde dat, een internationaal festival.

En die dacht van god, er zullen ook wel migrantentheatergroepen in Nederland zijn. Die waren er ook, die werden allemaal in principe als amateurgroepen afgedaan of in ieder geval, die waren niet in het professionele theaterbereik. En hij haalde Rufus Collins, die in Engeland werkte, naar Nederland om les te geven, cursussen te geven aan jonge ambitieuze theatermakers in die migrantengroepen.
 
En Rufus is een paar keer hier geweest en op een gegeven moment besloot hij om zich hier te vestigen. En dat is een bijzondere beslissing, daar kom ik zo op terug. Hij heeft een groep opgericht waar die voorstellingen speelden, waar die allemaal schrijvers mee introduceerden in Nederland.
 
Derek Walcott zien we daar, Wole Soyinka, August Wilson, Tono Boulain, David Henry Wang, Astrid Roemer, Edgar Cairo, Farid Ibn Al Haqqar. Allemaal schrijvers die Rufus hier bracht. Veel van die schrijvers waren ook persoonlijke vrienden van Rufus.
 
Mensen als Derek Walcott en Wole Soyinka kwamen gewoon ook langs bij zijn theater en gaven workshops aan de mensen die bij hem speelden. 

Joop van den Ende en Rufus

Rufus heeft ook, naast dit werk wat hij deed, het gezelschap dat hij opgericht heeft, samen met VXRO, daar kom ik later op terug, heeft hij ook andere producties gedaan, met name in België bij het Nationaal Ballet van Vlaanderen, is hij min of meer aan de wieg geweest van de grote opleving van de musical die nog steeds eigenlijk aan de hand is in Nederland. Tot halverwege de jaren tachtig had je vooral echt Nederlandse musicals.
 
Annie M.G. Schmidt-musicals, af en toe musicals uit Amerika in het Engels en in Vlaanderen begonnen ze Amerikaanse musicals te vertalen naar het Nederlands en daar Vlaamstalige Nederlandse producties van te maken. Deze twee zijn de eerste daarvan, het Nationaal Ballet van Vlaanderen en Rufus heeft ze gedirecteerd. We hebben het hier over 1985-86.
 
Joop van den Ende begon daar echt mee aan de haal te gaan in 1987-88 en daarna. Dus Joop en Rufus zijn eigenlijk ook aan de wieg van een van de bepalende dingen in ons theaterlandschap. Niet in de studielandschap, maar wel in het theaterlandschap. 

Wie is Rufus

Wie is Rufus? Rufus is geboren in Harlem, New York. Dat is een plaatje van Harlem, de tijd in de jaren dertig, toen hij er geboren was. Dat is zijn moeder.
 
Zijn moeder was hier verpleegster, maar het grootste deel van haar leven was schoonmaakster en wasvrouw. Rufus heeft tot zijn dertiende bij haar in Harlem gewoond en zij nam vaak de was mee naar huis van de mensen voor wie ze werkten en dan luisterde ze naar de radio en dan luisterde ze altijd naar klassieke muziek. Rufus kreeg de ambitie, hij wilde balletdanser worden, maar dat ging niet voor hem als zwarte jongen en op zijn dertiende besloot zijn moeder dat hij eigenlijk uit Harlem weg moest.
 
Ze hield hem sowieso altijd binnen, want ze vond Harlem gevaarlijk en toen schreef ze hem in in het seminarium en toen is hij dus gaan studeren om priester te worden. Zes jaar lang in Upstate New York, hier in de Marist College in Upstate New York in Yonkers. Daar is hij tot zijn negentiende geweest en op een gegeven moment is hij daar weggestuurd.
 
Hij was heel erg gelukkig daar en was vreselijk verdrietig dat hij weggestuurd werd. Hij heeft nooit goed begrepen waarom hij weggestuurd is. Het is wel iets wat hem zodanig bijgebleven is dat hij het inzette in zijn lessen.
 
Wat ik nog niet verteld heb, ik ben een student van Rufus Collins. Hij heeft mij als student in het theater gebracht en hij gaf onder andere lessen in method acting. En voor wie een beetje weet wat method acting is, je zet herinneringen in als tool om emoties te kunnen spelen in scènes, in voorstellingen, een techniek die met name in Amerika heel veel gebruikt wordt.

James Baldwin

De herinnering die hij stevast gebruikte als hij ons wilde laten zien wat method acting was, was dat hij in een klooster was en dat ze net tegen hem gezegd hadden je moet weg. En dat hij naar het toilet ging in de badkamer en daar was een raam met twee handvaters dat je zo open kon doen en hij had zuurstof nodig en hij pakte dan die handvaters, raam open en haalde het zuurstof in. En dan wat hij deed als method acting oefening, ging je staan, dan pakte hij zo die handvaters en dan begon hij spontaan te huilen.
 
En dan was dat de oefening. Om aan te geven wat dat voor hem betekende. Hij kwam terug in New York, hij heeft een jaar lang eigenlijk alleen maar in de bioscoop gezeten.
 
Hij wilde niks, hij wilde niemand zien, hij kocht een kaartje in de ochtend en hij bleef de hele dag zitten en hij keek naar allemaal dit soort films. Ik zeg dit soort films, het waren ook echt onder andere deze films, omdat hij in zijn werk als regisseur vaak ook refereerde aan die films, naar hoe ze in elkaar zaten. Dus daarom weet ik eigenlijk heel goed dat dit toevallig films zijn die hij gezien heeft.
 
Na een jaar, hij begon iets meer naar buiten te gaan, hij ging naar voorstellingen, hij ging naar de opera. En hij had altijd een hele grote mond over wat hij zag. Iemand een keer tegen hem, nou als jij zo'n grote mond hebt, dan moet je het maar zelf gaan doen.
 
En dat is hij gaan doen. Hij is acteercursussen gaan nemen en is langzaam in de kunstwereld in New York binnengegaan. En we hebben het hier over eind jaren vijftig.
 
New York was enorm levendig en hij kwam in alle kringen, onder andere bij Andy Warhol in The Factory. Hij heeft in een aantal van Andy Warhols eerste experimentele films gespeeld. Dit is een shot uit The Kiss, ik laat hem even zien.

Harvey Keitel

De film heette Kiss omdat het een uur lang dit is. Rufus neemt ongeveer tien minuten van dat uur voor zijn rekening met deze vrouw. Andy Warhol dus.
 
Zijn vrienden waren James Baldwin, Leroy Jones, ook bekend als Amina Baraka. Allebei nu hele belangrijke schrijvers die eigenlijk de zwarte identiteit hebben vormgegeven in hun geschriften. Harvey Keitel, belangrijk acteur ook, voor wie Harvey Keitel was in spelen.
 
The Piano. Harvey Keitel was vroeger zijn beste vriend in die tijd. Ze woonden samen in een kamer en allebei gingen ze acteerlessen af.
 
Harvey was een arbeidersjongen uit Brooklyn, die soort werkte als timmerman in de bouw en die zei van ja acteren doe ik even zo aan de zijkant en wij hebben, toen Rufus overleden was, hebben we Harvey Keitel opgezocht in New York en toen vertelde hij dus dat Rufus eigenlijk de reden is dat hij überhaupt acteur is geworden, dat hij het echt geworden is. Want Rufus zei op een dag tegen hem van ja je concateert ermee van ja ik ben eigenlijk gewoon een arbeider en acteren doe ik er maar bij, maar dat is niet waar. Jij bent een acteur en dat is wat je wil worden en als je dat niet toegeeft ga je nergens komen.
 
En toen was het een omslag voor Harvey Keitel en toen is hij echt serieus acteur geworden. Hij wijt dat aan Rufus en ontving ons ook hartelijk en vond het heel erg dat Rufus overleden was destijds. Ja, dat onder is een stuk The Connection van Jack Gelber.

Living Theater

Dat was een stuk die in de jaren 50 heel veel impact heeft gehad. Rufus speelde in de eerste productie daarvan als acteur. Dat was opwindend vonden mensen want het ging eigenlijk over jazz muzikanten en junkies in een soort nagebouwde toilet vond het plaats.
 
Het was toen heel erg vernieuwend. En daarnaast een foto van The Brig en The Brig is een voorstelling van de Living Theater. En eigenlijk was die voorstelling een trainingssessies van Amerikaanse mariniers.
 
Je keek anderhalf uur lang naar hoe mariniers gedrild werden. En hier staat Rufus. Rufus kwam bij de Living Theater zo op die manier terecht.
 
De Living Theater was een gezelschap van anarchisten eigenlijk. Die theater maakte helemaal geënt op de ideeën van Antonin Artaud. Artaud is een Franse acteur en denker over theater die in de jaren 30 een boek schreef.
 
Dat noemde hij Theater van de Vreedheid en theater als manier om het publiek over een grens heen te trekken. Om een catharsis uit het publiek te lokken. En Rufus kwam bij hen terecht.

Ze waren voortdurend in problemen met de overheid, met de politie om hun politieke uitspraken, om hun gedrag. Ze zijn toen op tournee gegaan naar Europa. Toen heeft de Amerikaanse overheid hun paspoort ingetrokken.

Black Power-beweging

 Toen waren ze effectief verbannen. In Europa, in de jaren zestig zijn we nu. Ja, dit is een foto van een van hun voorstellingen van Paradise Now.
 
In Europa hadden ze eigenlijk een gigantisch succes in alles wat ze deden. Hun anarchistische ideeën over theater kwamen heel goed aan in landen als Italië, in Duitsland, waar ook een soort anarchiebeweging was in de politiek. Hun manier van werken, hun passie, hun overgave.
 
Het was totaal anders dan klassieke theater in Europa in die tijd. En het werd omarmd door de intellectuele elite en omarmd door de jet set van opkomende pop elite. Om een idee te geven hoe die voorstellingen van living theater werkten.
 
Dit komt uit Paradise Now. Ze zijn nu naakt op het podium en ze zijn vanuit het publiek gekomen. En dit is wat er gebeurd is daarvoor.
 
Rufus was artistiek rechterhand van Julian Beck. Dat was de man met het lange haar die je zag. En Judith Melina, de oprichters van de living theater.
 
Ze hebben jarenlang door Europa getoerd. En kwamen overal eigenlijk binnen in de Europese artistieke bovenlaag. Ik laat nog een filmpje zien.

India

Dit komt uit een speelfilm van een Italiaanse regisseur. Eigenlijk van vier regisseurs waaronder Bernardo Bertolucci, Jean-Luc Godard en Pier Paolo Pasolini. Nou, dat is Rufus.
 
Ja, ze toerden ze door heel Europa. Leerde ook iedereen kennen. Rufus op een gegeven moment besloot om weg te gaan bij de living theater.
 
Daar waren verschillende redenen voor. Eén daarvan was dat een van de laatste dingen die die mensen gedaan heeft was, werden hun paspoorten teruggegeven en konden ze weer terug naar Amerika. Dat was 1968.
 
Dat was midden in de black power tijd. En waar het zwarte activisme belangrijk was. En Rufus zijn zus, die balletdanser was, die was gestopt met ballet dansen om om wapens te smokkelen voor de black panthers.
 
En die nam het Rufus kwalijk dat hij naar Europa was gegaan en niet was gebleven in Amerika om de strijd die geleverd moest worden te leveren. Rufus ging praten met Judith en Julian over de situatie in Amerika. En hij zei ja we zijn zo'n politieke groep.
 
We moeten iets doen. We moeten iets doen over de situatie van zwarte mensen in Amerika. En Julian zei tegen Rufus, Rufus ik ben het helemaal met je eens dat daar iets aan gedaan moet worden, maar ik kan het niet doen.
 
Jij zal het moeten doen. Ik, jij moet het doen. Het is jouw verantwoordelijkheid.

Rolling Stones

En Rufus is daarna weggegaan bij de living theater. Hij is toen naar India gegaan. Daar heeft hij bijna twee jaar in een ashram katakali technieken getraind.
 
En katakali is een klassieke vorm van Indiaanse dans en theater die millennia oud is. Ik laat een klein filmpje zien dat jullie een beeld hebben van wat katakali is. Spelen in plaats van binnenuit, van buiten naar binnen.
 
Dus dat je eerst fysieke vormen maakte en dat je daarmee de emoties opriep in je spel, in je acteren. Eigenlijk een hele andere manier van performance en theater benaderen. Een integraal onderdeel van wie hij was als kunstenaar was eigenlijk die twee jaar dat hij daar dat gestudeerd heeft.
 
Hij kwam terug begin jaren 70 terug. Dat wil zeggen hij kwam naar Europa begin jaren 70 terug in Londen. En hij had natuurlijk het netwerk al van voor voordat hij naar India was gegaan van Jet Set Engeland.
 
En daar viel hij perfect in. Hij kwam meteen in de West End aan de slag. En ging ook aan de slag als choreograaf in eerste instantie, maar later ook als regisseur van allerlei voorstellingen en musicals die voor een heel groot deel eigenlijk geïnspireerd waren op de Living Theater.
 
Op wat Living Theater had gedaan. Op wat ze hadden losgemaakt aan ideeën en gevoelens. Harris daar een voorbeeld van.
 
Dat is eigenlijk helemaal geïnspireerd op wat de Living Theater met hun voorstellingen deed en teweeg pracht bij de mensen. Jesus Christ Superstar, Joseph eigenlijk ook. Dit is voor wie Jesus Christ Superstar niet kent, ik laat het even zien.
 
Er is ook een film van gemaakt. Dit is het begin van die film en het is grappig om te bekijken want. We kijken, sorry.
 
Vermissen van die film is, er komt een gezelschap, die bouwt een theater en die gaan het verhaal van Jezus vertellen. Dit is eigenlijk wat de Living Theater dus door Europa deed. Met een bus aankomen en dit doen.
 
Ja, de Jet Set. Roevers onder andere, want hij kende eigenlijk heel veel mensen, maar met name met de Rolling Stones was hij heel erg close. Hij woonde bij de Rolling Stones ook in.
 
Het was een tijd dat de band met elkaar in een grote villa woonde in Londen en dat ze samen ook naar Jamaica gingen om een plaat op te nemen en dan weer ook allemaal bij elkaar. Hij reisde mee en verzorgde hun kinderen. Hij was heel erg close met onder andere Mick Jagger, Marion Faithfull.

Brixton

Als ze in Amsterdam waren, toen wij destijds met het theater in Amsterdam zaten, in het Nieuwe Amsterdamgebouw, in de Spuistraat, dan kwamen ze ook altijd even langs om Roevers te groeten. Maar hij zat dus in die wereld. David Bowie, Robert Stigwood, allemaal eigenlijk close vrienden van hem.
 
Lou Reed, mensen die ook tot het einde van zijn leven contact met hem hielden, ook hier in Amsterdam. Tegelijkertijd, hij is op een dag benaderd in de West End, waar hij dus leefde en zijn theater maakte, door een man die heette Oscar Abrahams. Oscar Abrahams was een architect eigenlijk, was een zwarte Jamaicaanse architect en die zei ik heb je nodig in Brixton.
 
En Brixton was in die tijd de armste, een van de armste wijken van Londen en ook de zwarte wijk van Londen, waar heel veel migranten uit het Caribisch gebied woonden. Uit Jamaica, Trinidad, de Barbados, de Bahamas. En Oscar Abrahams heeft een cultureel centrum neergezet in een oude kerk in Brixton en hij heeft Roevers gevraagd om daar theater te maken, met jongeren uit die buurt, met Jamaicanen uit die buurt.
 
Ik heb geen plaatje van het gebouw, maar het gebouw laat ik nu wel even zien, want deze clip van Bob Marley is geschoten in dat gebouw. Dit was natuurlijk een hele andere wereld dan de West End. Mensen als Linton Crazy Johnson, een bekende dichter, zijn daar begonnen.
 
Het was allemaal eigenlijk één soort familie, de plek waar het zwarte bewustzijn in Engeland eigenlijk begon. Een cultureel centrum waar alles gebeurde. Er werd theater gemaakt, er werd muziek gemaakt, er werden naailles gegeven, er werden tentoonstellingen gehouden, er werden poëzie recitals gedaan, dreadpoëzie, dus reggae poëzie, gewone poëzie.
 
Een enorm actieve plek in een uitlopen van schrijvers ook, die allemaal stukken aanleveren, onder andere Derek Walcott, die inmiddels, hij is overleden, maar die heeft, dat was tien jaar geleden geloof ik, heeft hij de Nobelprijs voor literatuur gewonnen. Toen was het gewoon een schrijver uit St. Lucia die daar ook gewoon stukken bracht, die Roevers onder andere regisseerde. Een enorme levendige en actieve plek en dat is waar hij zijn naam als regisseur eigenlijk voor zwarte stukken gevestigd heeft.
 
De eerste was de Cascadian Theater Workshop, was een workshop atelier waar jongeren aan meededen en vanuit die jongeren maakte hij een groep en dat werd een professionele groep en dat werd de Black Theater Co-op en het is met die groep dat hij naar Nederland kwam en dat hij gezien werd door Otto Rommijn. 

Nederland

Hij kwam naar Nederland en nu raken we weer waar het mee begon, dat idee van dat het tijd wordt dat theater gaat lijken of hoe de samenleving eruit ziet. Hij gaf die workshops en hij besloot om in Nederland te komen wonen en nu kan je je afvragen oké, maar aan de hand van die workshops, hij werkte daar met amateurs, waarom zou je een wereld waar je aan de ene kant in Brixton werkt en aan de andere kant in de West End en in de Jet Set van Londen zit, waarom zou je dat achterlaten om in Nederland te gaan werken? In het kader van, er was toen een stichting die heette Stipt, stichting theater, interculturaliteit en het was een soort speciale stichting die in het leven was geroepen.

Luister verder op YouTube

Zie ook volgende delen

Links


Post a Comment

Nieuws
Online Magazines en Podcasts